Haar naam was Marleen

Buiten sneeuwde het, een schone nieuwe wereld. Alles lijkt zo mooi en vredig. Het gras is even niet meer groen, het park ligt er stilletjes bij. Eenden en twee zwanen zwemmen in een wak, de rest van de vijver heeft een laagje ijsvorming. Waar in de zomer moeders en vaders kijken naar hun kinderen in de speeltuin zijn de bankjes bedekt met witte kussens van sneeuw. In het ochtend licht straalt een lantaarn een gelig licht over een van de bankjes. De vorm op dit bankje is anders er ligt iets op onder de sneeuw. Zou iemand iets vergeten zijn?

Het was gister avond, het was een pracht feestje. Iedereen nam iets mee, tenminste als diegene geld had om wat te kopen. Onder de brug was het warm, een oud vat diende als vuurkorf. Ze waren met zijn achten, zelfs “malle” Marleen was gekomen.

De ochtend wandelaar besloot eens poolshoogte te nemen en betrad de speeltuin en was de eerste die sporen achter liet in de verse sneeuw. Het voelde gewoon niet goed, dichterbij gekomen zag de wandelaar dat er onder de sneeuw een mens lag. Haar gezicht lag iets naar beneden, ijzige open ogen keken star in het niets.

Wat was het vuur lekker warm, de wodka smaakte goed, de honger was verdwenen. De hele dag leven op straat, hier en daar vragen om wat klein geld. Er was altijd wel iemand die iets wilde missen maar de meeste zagen je gewoon niet staan en keken dwars door je heen.

Ieder kon elkaar in de groep wisten van elkaar waardoor ze op straat waren beland. Leven als een dakloze, leven met de dag, vrienden en familie hadden afscheid genomen. Kinderen en zelfs kleinkinderen hun ouders of grootouders verstoten. Het kan gek lopen in het leven, de ene had problemen gekregen door geen werk, de ander door de drank. De werkelijkheid maakte een martelaar van ze. Toch koos Karel voor een leven als “bouvivant”, leven en overleven volgens de natuur zei hij altijd. Niet zoals de maatschappij het wilde. Los van regels, belastingen en geloof.

De wandelaar stond zeker vijf minuten aan de grond genageld. Zijn blik gericht op een medemens. De haren waren warrig de stukjes kleding die zichtbaar waren verraadde het leven van een zwerver. Heel even dacht de wandelaar weg te sluipen, maar de voetsporen in de sneeuw gaven te kennen dat ontsnappen geen zin had. De zwever was een vrouw, haar gelaat zo hagelwit als de sneeuw. Haar gezicht rustig alsof ze heerlijk aan het dagdromen was.

Na een paar uur kreeg de groep ruzie. De drank maakte tongen los, Karel zoals altijd de boventoon. Karel hield niet van vrouwen bij het vuur het was een mannending “een zwevers bestaan”. Marleen “de malle” pikte het niet “of het leven onderscheid maakt tussen manne en vrouwe” schreeuwde ze uit! Ze kwam met gebalde vuist op Karel af, anderen sprongen ertussen. Wij willen geen ruzie oprotten alle twee, afspraak is afspraak. Wij weten hoe het is en moeten elkaar steunen. Karel ging richting de stad, hij wist nog wel een warme plek om te slapen.

De wandelaar begon te roepen, hallo! hallo! Het lichaam reageerde niet. Dichterbij gekomen rook het lichaam naar drank en oude tabak. Ze was dood, begraven onder een laag sneeuw.

Marleen ging onderweg, ze was zo moe en zat van de drank. Het leven op straat, ze wist dat ze er niet voor was gemaakt. Schulden en openstaande rekeningen, uit huis gezet. Inboedel kwijt en een veilig huis. Het zwerversleven begon haar tol op te eisen. Ik heb rust nodig heel even rust, de speeltuin daar is het rustig. Zittend op het bankje, begon het te sneeuwen. “Ik moet door” dacht ze. Heel even liggen, heel even. De drank maakte zich meester van haar, in haar roes viel ze in diepe slaap. Ze voelde de kou niet die opkroop in haar lijf, haar vijfenveertig kilo werd steeds kouder. Heel even schoot ze wakker, het was te laat. Haar hart stopte, de kou nam haar leven.

112, ja, in de speeltuin. Ja, ze is dood, ligt onder de sneeuw. Bevroren en dood gevroren!

Haar laatste droom was zo mooi, ze had het goed, zat met een cocktail op een warm strand. Nog voor de tijd dat ze alles was verloren. Ze was niet rijk geweest maar kon leuke dingen doen. Ze droomde van een prins op een wit paard, op een dag dan komt tie wel. Hoe graag ze kinderen had willen hebben maar niet kon krijgen. Hoe innerlijk haar band was met “oude” vrienden. Heel even was ze weer gelukkig…

2015/01/img_3206.jpg

Plaats een reactie