Het syndicaat van Praag, deel10

Radertjes

Jonas volgde altijd Ben, maar ook die zag eindelijk in dat zijn keuze om hierbij aan te sluiten niet de juiste was. Hoe klein hun aandeel ook was, als radertjes in het financiële deel, het zag het niet goed uit voor Europa. De eenwording ten kostte van alles. Ben had tijd nodig, nadenken, naar de wc, hij voelde zijn maag draaien. Jonas zag net daarvoor dat zijn maatje lijkwit werd.

Pardon en excuses excellentie, geloof dat het mijn maatje wat te veel wordt. Ik help hem even…volg. Colijn klikte en wees naar de hoek, een deur die de heren tot op heden niet hadden opgemerkt. Ben was meteen, na het sluiten van de deur in het heden.

Dit is foute boel, Europa gaat in oorlog! Sssst, zei Jonas, straks hoort hij ons. ‘Jo, wij moeten hier weg, mensen waarschuwen!’ Hoe, sprak Jonas, die al een tijdje begreep dat het ernst moest zijn, maar eigenlijk altijd deed wat Ben deed.

Wij moeten vluchten, weg van hier, dit voelt zover weg van wie wij zijn. Oorlog Jonas, oorlog nog een keer! Dit keer was het juist Jonas die het voortouw nam en kwam tot de conclusie dat de enige weg eruit is terug te gaan, mee doen, dan mogen wij vrij bewegen.

Het syndicaat heeft altijd onder de rader gewerkt, waarom zou dat dan nu niet voor ons kunnen werken?

Briljant mijn beste Jonas, zo komen wij wel weg…Een klopje op de deur, gaat het heren? Moet ik hulp halen. Ze hielden hun adem in, zuchtte een paar keer, ja in orde meneer de President!

Voorlopig is dit het laatste stuk, gaat het Jonas en Ben lukken, te doen alsof en kunnen ze vluchten om een nieuwe oorlog te kunnen stoppen? Welke geheimen nam Ben nu eigenlijk mee? Wat betekende de brief met codes, het boekje en de pen?

Ik hoop dat jullie als mijn lezers zijn gaan houden van Jonas en zijn jeugdvriend.

Het syndicaat van Praag, deel9

Presidente

Maar u, de president! Onwillekeurig moest Jonas lachen, maar Ben begreep er niks van. Zeg het maar jongen, spraak Colijn. Jonas, begreep het meteen, het was hem al zo bekend om een profiel te maken van iemand. Sterkte en zwakte, hij koos het verhaal van de sterkte en begon te vertellen.

Mijnheer, ik bedoel meneer de president Colijn maakte een carrièreswitch en was van 1914-1922 directeur van het olieconcern Bataafsche. Petroleum Maatschappij (BPM), een onderdeel van Shell. Deze betrekking legde hem allerminst windeieren: Colijn werd in deze jaren stinkend rijk. Hij verdiende voor die tijd exorbitante bedrag van 900.000 gulden per jaar. Met dit riante salaris werd de president financieel onafhankelijk. Nu begreep Ben zijn maatje. Er werd hier een groot machtsspel gepleegd, waar ze dus kennelijk een groter onderdeel van bleken te zijn. Maar wat was het gevaar? Beide keken Colijn aan, die gebiede neem plaats, wat drinken heren? Wij staan op de vooravond van een grote machtsovername binnen Europa, een Europa waar Duitsland het voortouw in zal krijgen, al weet de Natie dat gegeven nog niet. Al jaren hebben diverse landen een verbond. Noem het een verdrag, het gaat om macht, die hier nu wordt bedreigd. De weg die is ingeslagen zal vele levens gaan kosten, maar het gaat om de macht erna. Er is een heksenjacht gestart, er zijn lieden die zich hebben geïnfiltreerd in de organisatie, met als doel deze beweging omver te helpen. Dus wij moesten rennen vandaag heren, het spijt mij dat wij zulke jonge lieden moesten betrekken. Maar jullie zijn uitstekende geld inzamelaars gebleken. Noem het maar talent. Jullie inzichten en kennis stelt ons instaat, zelfs op jullie jonge leeftijd, de slag te kunnen maken. Jullie weten nu simpelweg te veel.

Ik stel jullie dan ook laat ik het netjes zeggen … een keuze. Het net sloot zich.

De operatie

In Operatie Los Leones werkten de Italiaanse autoriteiten al vijf jaar samen met o.a. Nederland om het actiefste syndicaat van Europa te ontmantelen.

Eerder waren al 84 leden van de organisatie gearresteerd in Italië, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en Duitsland. Gedurende het onderzoek zijn al vele goederen 4700 goud staven en miljoenen guldens in beslag genomen.

Syndicaat

In Nederland waren in het onderzoek al zeven verdachten gearresteerd. Onder wie men dacht de leiders van de Nederlandse tak van de organisatie. Die groep moet nog altijd voor de rechter komen, maar er ontbreekt afdoende bewijs om het syndicaat te stoppen.

Het syndicaat kent vele lagen waaronder Kompania Elite. Welke onder leiding stond van twee zeer invloed rijke clans van Europa. De oude Franse Elite, die nog terug gaat naar de tijd van de hugenoten die moesten vluchten om wie ze waren en welk geloof ze aanhingen. Hun arrestatie zei helemaal niets, maar toch was de link gevonden naar wat als het hart werd gezien, Tsjechoslowakije. Ver genoeg weg om onder de radar te kunnen zijn.

Verborgen ruimtes

Kompania Elite deed direct zaken met zowel de Zuid-Amerikaanse als Noord-Amerikaanse landen en tot aan Rusland en China aan toe. Een groot netwerk. Wat jaren zo niet generatie op generatie was doorgeven, vrij in haar handelen en doen. Het doel was nu veel te dichtbij om nog te stoppen. Hoe hard ze het zouden proberen. Nog even en een van de grootste dictators zal in het voetlicht treden. Onwetend wie hem in het zadel zal gaan helpen. Wie dacht hij dat hij wel niet was. Zeker, hij was een bezadigd spreker, maar zonder de hulp en voorbeelden zoals in Italië had hij nooit zo groot kunnen worden. De tijd was rijp. Zolang hij deed, wat er verwacht werd van hem, zou hij mogen groeien. Duitsland zal volgen, leiden ook naar de ondergang. Het mooie van strategisch denken is om de spelers op het veld te laten voelen of het allemaal uit hun bovenkamer komt. Natuurlijk hadden ze niet kunnen voorzien dat deze geest zo verknipt bleek te zijn en verre van de leider die men voor ogen had.

Veelal kwamen de partijen over de grenzen in verborgen ruimtes bij elkaar, liefste onder de neus van de wereldleiders.

De leden van de organisatie leefden in Europa onder de radar, veelal in dure appartementen met inpandige parkeergarages, en communiceerden via versleutelde berichten. Dat het Syndicaat legaal meermaals van naam heeft kunnen wisselen, compliceert de onderzoeken, bovendien gebruiken ze nu ook nog vervalste indentiteit bewijzen.

De autoriteiten zouden nu spreken van ‘de groots sprekende misdaadorganisatie ooit’ met een verfijnd businessmodel dat de hele keten van de handel dekte. De winsten werden weggesluisd via het van oorsprong Chinese ‘fei ch’ien-systeem’, een op hawalabankieren gelijkend ondergronds bankierstelsel dat op vertrouwen rust en geen sporen nalaat. De perfecte financiële bakermat.

Het syndicaat van Praag, deel8

Tsjechoslowaakse Republiek.

Ondertussen in Praag was er zoals gewoonlijk veel politieke onrust. De eerste president Mararyk had het zeer moeilijk. Wat uiteindelijk leidde dat hij zijn functie van president der Tsjechoslowaakse Republiek neergelegde. Er gebeurde zoveel tegelijk en meerdere aanslagen en pogingen waren er om te komen tot een staatsgreep. De moord op een diplomaat zetten alles op scherp. Ben en Jonas waren in het paleis, toen de inval plaats vond. Alle wegen leiden nu naar het syndicaat. Het was wel duidelijk dat zij jaren bezig waren geweest diversen koninkrijken en hoven zo hadden bedonderd en omver hielpen. Dat er een einde aan moest komen. De onrusten in Europa werden steeds meer zichtbaar. Het persoonlijke gewin van deze personen werd steeds meer zichtbaar en ongrijpbaar. Ze hadden ervoor gezorgd dat er in vele organisaties en zeker diep in regeringen allemaal vertegenwoordigers zaten. Wie waren deze hoge functionarissen? Daarop had niemand echt een antwoord nog. Het voet volk was op dit moment de enige goed zichtbare laag. Men hoopte door deze laag en die daarboven te kunnen oppakken hen wel aan het praten zouden krijgen, geen middel werd onbenut ingezet. De inzet was te hoog. In hogere kringen speelde er een groot drama af, stuk voor stuk berooide koningen, prinsen en nobelen. Ze hadden zich verbonden. Alle wegen kwamen uit in Praag, de burcht.

De verborgen kamer.

Iedereen vluchtte de gangen door, inmiddels kende Ben de weg al heel goed, zo ook de geheime doorgangen waar hij en zijn maatje dan ook naar rende. Daar zouden ze veilig zijn. Een Nederlandse stem riep naar hen Stoppen! Naar deze kant, wij zijn geïnfiltreerd! Ze weten de geheime doorgangen. Verbaast keken ze om, maar er was geen tijd. Ze volgde de man, trap op trap af. Gangen door en toen links af, deze gang leek doodlopend, Maar links bevond zich een kleine nis en een kleine fontein. Erachter een steen die open stond. Erdoor zei de man op strenge toon. De jongens deden wat er gevraagd werd kropen door het gat in de onbekende ruimte. De man volgde, ze hoorde het schuiven van een steen. Daarna werd de ruimte werd stil, er viel licht in de ruimte door een boven venster. In alle consternatie hadden ze niet gemerkt dat er meer personen zich bevonden in de ruimte. Ben was de eerste die doorhad wie er verder in de afgesloten ruimte waren. De archivaris van het Nederlandse Gezantschap in Tsjechoslowakije. Jongen, dat is even geleden, was jij ook niet in Viena…, hij snoerde hem de mond. Sssst. Er waren stemmen in de gang, laarzen en de fontein werd omgegooid. Het water liep door de gleuf de ruimte in. Alle aanwezigen hielden hun adem in. Het leek allemaal uren te duren. Er werden mensen meegenomen, geluiden van buiten. Het raam kwam uit op de binnenplaats. Ben onderzocht de ruimte, het raampje, dat was bij de roze toren geweest. Hoe kwam het dat hij deze nooit had ontdekt dat de gang er helemaal niet naar door liep. In de ruimte stonden meubels. Tafels, stoelen en bedden en kleding. Er was zelfs een badkamertje, met toilet. En een klein keukentje. Zijn oog viel op een stapeltje papieren. 2.05.291 Inventaris van het archief las hij. Maar ook schuin eronder een opgevouwen maar duidelijke lijst met locaties en wat leek op codes. De papieren moesten zijn verschoven door hun komst. Snel nam hij een besluit en pakte de opgevouwen lijst en stak deze onder zijn overhemd. Wie weet kwam deze nog van pas. Hij keek snel de ruimte door of iemand hem had gezien. De pen die op de grond lag raapte hij op en stak deze ook snel in zijn binnenzak, dit was het moment dat hij de afkeurende blik van Jonas zag. Ben gebaarde hem met zijn ogen zijn mond te houden.

Dag Jonas en Ben, sprak een door rokershoest aangetaste stem. De jongens draaiden zich om. Dit hadden jullie natuurlijk niet gedacht. Volg mij maar even en hij opende een lade, waardoor de kast in beweging kwam, er kwam een wat muffige geur vrij, maar er brandde ook licht achter. Kom, spreekt niet en volg mij de trap af. Jonas keek met zijn gebruikelijke vragende blik in afwachting naar Ben, moeten wij dit wel doen? Maar Ben zag er de lol wel van in, kom Jonas de trap af, ze waren nog maar net op weg of de kast boven sloot zich weer. Een doffe bonk en toen was het er stil. Jonas voelde een briesje langs zijn benen, ergens moest er dus een luchtstroom binnen komen. Er leek geen einde aan de gang te komen, rechtop lopen kon ook al niet meer. Wacht sprak de man. De jongens gaven elkaar een hug. ‘Spannend’ vroeg Ben zachtjes, nauwelijks zijn mond bewegend? Jonas knikte, dit had hij nooit gewild. Maar de weg terug was om opgepakt te worden. Ze wisten gewoon te veel en levend waren meer tot last dan dood. Het was er druk geweest, allemaal leiders werden af en aangereden het Paleis in, omdat ze werkte in de club hadden ze vele ontmoet. Er was iets gaande, maar Jonas kon er zijn vinger op leggen. Ja, het was onrustig in Duitsland waar iedereen een beter leven wenste.

Dag heren, volgt u mij maar, spraak de jongedame. De president zal jullie zo ontvangen. Het rook er muf en vochtig er was hier ook duidelijk gerookt. Sober ingericht, wat stoelen een bureau, de wandkasten waren leeg. Er hing een kaart van Europa, met landen in het rood. Daar werden ze hartelijk begroet door niemand minder dan Hendrikus Colijn, juist ‘die’ vanwege zijn falende aanpak van de crisis in de jaren 1930. Van 1933-1939 leidde hij als minister-president vier kabinetten. Colijn voerde een strakke bezuinigingspolitiek, waarbij hij vooral de uitgaven op ambtenarensalarissen en op het onderwijs kortte. Ook verlaagde hij de werklozensteun, wat uiteindelijk leidde tot het Jordaanoproer maar dat zal pas in 34 zijn.

Colijn hield lang – langer dan in andere Europese landen het beleid was – vast aan de Gouden Standaard. Maar er was geen ontkomen aan geweest waardoor de gulden ook devalueerde. Dit omdat de werkloosheid vanaf 1933 explosief opgelopen was en lonen en uitkeringen fors daalden. De gouden standaard was een mechanisme dat het voor overheden onmogelijk maakte om structureel meer geld uit te geven dan er binnenkwam. Kortom, een mechanisme dat voor begrotings- en monetaire discipline en stabiliteit zorgde. De beroemde Oostenrijkse econoom Ludwig von Mises oordeelde ooit dat waar de goudstandaard gepaard ging met vrijhandel en kapitalisme, de moderne monetaire standaard (die gericht is op aanhoudende inflatie) hand in hand gaat met imperialisme, protectionisme en socialisme. Strijden voor het behoud van die standaard zoals Colijn dat deed lijkt zo bezien een juiste strijd. Op deze waarden ontstond deze Elite. Als eenzame strijders voor iets nobels en goeds.

Het syndicaat van Praag, deel7

Een enkeltje

In de envelop welke Ben in de handen van Jonas had gedrukt zaten codes. Hij had Jonas daar op het station achter willen laten, hij had maar één kaartje gekocht. Hij vond het beter dat Jonas naar zijn familie zou gaan en zijn eigen weg. Hij had zijn geheime telefoontjes al lang door. Hij was meer een familie man. Heel anders dan hij, het avontuur. Maar hun avonturen samen waren geweldig en ze hadden het gewoon goed samen. Hij was een fijne reis gezel, maar ook erg naïef. Hij vroeg zich niet af hoe Ben steeds weer aan geld was gekomen. Hij geloofde zijn verhaal over verzekeringsgeld. Als Jonas sliep ging hij op pad, de drukke straten door, het nachtleven. De makkelijke slachtoffers, vrouwen en hun lovers. Een handtas hier en een jasje daar. Zo haalde hij soms best veel geld op. Die keer in Praag, waren ze uit gegaan samen en kwamen in aanraking met een gezelschap. Er werd een soort spel gespeeld en Ben was meteen geïnteresseerd. De inzet was hoog, maar hij had het geld. Jonas niet, hij begreep er niets van. Vanaf de club werden zij uitgenodigd en reden met deze heren en uitzonderlijk mooie vrouwen mee. Nu wist Ben het waarom, ze hadden gezien hoeveel geld hij bij zich had. De auto’s reden door de immense poort. De Praagse Burcht was toen ook al een van de grootste ter wereld of Pražský hrad op z’n Tsjechisch. Het kasteel bijna een stad op zich. De jongens waren diep onder de indruk. Het kasteel gelegen op de heuvel Hradçany overzag de hele stad. Vroeger woonde er koningen en de presidenten.

In de Praagse burcht.

Het gezelschap vervolgde hun tocht te voet. Langs de kathedraal van Sint Vitus naar nog een tweede kleinere kathedraal. St. George’s Basilica ooit het klooster voor Benedictijnse nonnen. Hij had Jonas bij de schouders genomen, dit is het Jo, vanaf nu blijven wij hier! Dit is geweldig toch, Jonas knikte, hij bewonderde de mooie gebouwen maar zijn gevoel. ‘Ben’ Ben, zei hij zachtjes, ik vertrouw het niet! Laten wij terug gaan. Een van de vrouwen sloeg haar arm om Ben heen, ‘vino aici’ en trok hem mee. ‘Kom, zei Ben en daar gingen ze. Achteraf is natuurlijk makkelijk praten, dit was de eerste en enige keer dat zijn Jonas tegen zijn ideeën en plannen in was gegaan.

Via één van de binnentuinen stonden ze opeens in een nauwe steeg met middeleeuwse huizen. Deze straat bevatte veertien kleine huisjes telde Jonas, vroeger woonde er de bedienden uit het kasteel, sprak een van de mannen in gebroken Engels en vertelde over de legende van Keizer Rudolf II, hij zou een alchemist geweest zijn. Het geheim was hoe je van lood goud kon smeden. Onwillekeurig moest Ben lachen bij zichzelf. Nog even en ik ben rijk, de wereld aan mijn voeten.

Het syndicaat zocht zijn slachtoffers zeer zorgvuldig uit. Vanuit de Tsjechische hoofdstad Praag hadden zij een netwerk door heel Europa. Ze misbruiken titels van prinsen en koningen. Vele deuren gingen open en steeds waren ze opzoek naar zogenaamde voed mannen en vrouwen. Mooie mannen en vrouwen die ze doormiddel van listen voor zich wonnen. Indien de val was gezet, zat je vast en kon je maar op een manier overleven. En dat was door mee te doen. De voed mannen werden geselecteerd op hun uiterlijk. Aangekleed als succesvolle personen die rijkelijk strooiden met geld. Precies dat wat Ben had aangetrokken. Hun aanpak was simpel en eenvoudig, zoek in een club de armere met een beetje geld die zich gedragen alsof ze veel geld bezitten. Bied hen veel geld, laat hen winnen in de verschillende matches. Samen delen in het resultaat. Zo stroomt het geld terug naar de club en raak je steeds verder betrokken. Het ging Ben allemaal heel goed af, maar Jonas was niet zo gelukkig in het spel. Toch lukte het Ben zijn maatje steeds mee te nemen. Ben was wat je noemt een goede prater en Jonas had de looks. Geld maakt dat je je machtig voelt. Zeker in de jaren 30. Toen de jongens het goed en wel door hadden, was er geen weg meer terug. De schuld die uitstond op Ben zijn naam was zo hoog. Ben zag er avonturen in, Jonas volgde zijn vriend. Zo begonnen ze aan hun werk voor de organisatie. Samen waren ze een duivels duo.

Niets leek de mannen in de weg te staan, ze deden goede zaken. Werden regelmatig in gezet in andere landen. Zo was er Spanje, januari 1930, dictator Miguel Primo de Rivera die zijn strijd opgaf. Weliswaar bracht hij rust in het altijd woelige Spanje, maar de wereldwijde depressie na de beurskrach van 1929 had Spanje extra geraakt en de handel stortte in. De armoede vergrootte in vele rijke families. De koning van Spanje Alfonso XIII week hij uit naar het buitenland. De twee blonde jongens werden ingezet, niet dat er sprake was dat deze koning mogelijk een zwak had voor jongens. Niemand heeft dat ooit kunnen beweren. Maar dat hij ervan hield mooie mensen om hem heen wilde hebben en graag een feestje gaf. Was een uitgelezen kans. Het verborgen geld opstrijken, zwart verborgen geld. Koningen zonder land die leven als ze leven als God in Frankrijk. De hang naar meer werd goed begrepen door het syndicaat. Menige invloedrijke familie werd en door Ben binnen gehaald. Twee gouden boys, net voordat het bedrog werd ontdekt al weer het land uit. Maar de schaamte was te groot om achter het syndicaat aan te gaan. Alleen al het gerucht zou een familie kunnen ruïneren. Het geld was weg, Ben leefde er goed van. Jonas, voelde zich steeds minder op zijn gemak. Hij vroeg dan ook meer dan eens aan Ben of het niet tijd werd om terug naar Nederland te gaan. Ben overtuigde hem keer op keer om door te gaan, samen waren ze super sterk. ‘Hadden wij het niet super goed.’ Ben wist maar al te goed, dat er voorlopig geen uitweg was. Ze lieten je niet zomaar gaan.

Het syndicaat van Praag, deel6

De boshut.

Jonas rent zich de benen onder zijn lijf vandaan Janneke met zich meeslepende. “Halt dan toch even, ik houd je niet bij” maar pas als Jonas denkt dat hij veilig is stopt hij pas. Van de hoofdweg af, bij een grote boom staan ze gebukt uit te hijgen. Janneke vormt zich een beeld in haar hoofd, wacht even er was een man die achter haar het postkantoor in liep. ‘Wat moet die man van je? Wie is hij?’ Hij keek naar haar, ‘wat ben jij een pientere trien!’ ‘Ein Was!’.

‘Ik ben op de vlucht, mijn vriend Ben hebben ze al gepakt.’ Hij besluit dan om haar grotendeels zijn verhaal te vertellen. Maar liet de werkelijke reden van hun vlucht achterwege. Janneke moet het allemaal even verwerken, maar realiseert zich dat hij in Reisa niet veilig zal zijn. ‘Je bent hier niet meer veilig, ze kennen mij hier, het duurt niet lang of hij weet waar ik woon Jonas!’ Ik moet naar huis, ‘is die man gevaarlijk?’ Janus, kan alleen maar knikken. ‘Ga maar naar huis Janneke, onze wegen gaan hier uit elkaar.’

Nee, ik laat je niet gaan, het is koud straks en je hebt geen geld en eten. Ze gaf hem wat geld maar dan zegt ze, ik heb een plan, ik breng je naar boven in de bergen. De boshut van mijn opa, daar komt nooit iemand.

Wat is die Janneke toch een mooie slimme meid, al net zo slim als Ben. Hij kent haar nog maar net, maar het voelt of ze elkaar al jaren kennen. Haar mooie haar in een vlecht. Die prachtige grote ogen, al die sproeten. Ze is echt zo prachtig. Sterk en vastberaden. Dat had hij niet gedacht dat hij op zijn vlucht zo’n mooi meisje zo treffen. En ze was voor de duivel niet bang. Het was een hele klim naar boven, maar daar tussen de bomen stond een huisje. Haast verscholen in het groen. Een perfecte verstop plaats en uitzicht op de enige weg. Als er iemand die kant op zou komen was deze van grote afstand te zien. Janneke, tilde een wat leek op een steen op en daar kwam een sleutel onder vandaan. Ze vertelde over haar opa, hij was jager geweest en een paar jaar ervoor overleden. Het huisje en het bosperceel erbij van de familie. Alleen had er niemand behoefte om te jagen en misschien dat haar broertjes het ooit wilde gaan doen. Haar vader, die hield er niet van en ze dacht dat haar vader het gewoon moeilijk vond om hier te zijn. Nee, het was een perfecte plaats.

Er staan nog wek potten met ingemaakt eten, zijn vast nog goed. Warme dekens en wat kaarsen. De haard moet je maar niet gebruiken, de rook zal te goed zichtbaar zijn. ‘Ik kom morgen terug, met eten en meer. Red je jezelf zo?’ Hij knikte en gaf haar een stevige omhelzing. Hij kuste haar intens. ‘Ik moet nu gaan, anders valt het op en hoop dat mijn boodschappen er nog staan.’ Daar ging zijn Janneke de berg af, hij wist al dat hij niet kon blijven. Ook niet hier, het zal snel bekend zijn en een kwestie van tijd dat hij hier gevonden zou worden. Het was jammer, deze fijne meid, misschien als alles weer rustig was dat hij nog eens terug zou gaan. Hij pakte wat wel potjes mee, een Jack die hem wel warm kon houden, water in een fles en ging achter het huisje de berg op via een padje dat hij gezien had toen ze hem de omgeving van het huisje liet zien.

Janneke was weer in het stadje, ze keek eens rond, haar boodschappen stonden er niet meer. Das jammer, dan maar terug naar de bakker. ‘Dag Janneke, ben je daar alweer? Zeg mijn zoon is naar je huis gereden, er was hier net een man.., hij wilde je waarschuwen.’ Janneke stak haar hand op, dat het goed is en deed het af als niets en zei inderdaad dat ze haar boodschappen had laten staan. Stom maar waar. De man, die al de tijd was blijven rondhangen, kwam in beweging, daar is het meisje. Hij besloot haar op afstand te volgen, ze liep het stadje uit. Even later komt de bakkerszoon in tegenovergestelde richting aan fietsen. ‘Janneke, Janneke, ik kom net bij je vader vandaan, er was een man…’ Wat heb je verteld, mijn vader weet van niets. ‘Je waarschuwen, ik vertrouw die man niet’ ‘Ben je veilig, waar is die jongen die bij je was?’ Bedankt voor je bezorgdheid, dat waardeer ik en ze geeft hem een dikke pakkerd op zijn wang. Hij op zijn beurt kleurt helemaal rood. Ze weet wel dat hij haar leuk vind, maar nu is ze met Jonas. Haar nieuwe grote Hollandse vriend. Ze praten nog even en stelt hem gerust. Komt allemaal goed, ze zwaait naar hem als hij weg fietst weer terug naar zijn vader in de bakkerij.

In de verte ziet de man de twee, hij herkend meteen de jongen van de bakker. Bingo denkt hij, achter een schapen hut houd hij zich schuil. Man wat stinken die beesten. Als ze maar stil blijven! Als de bakkersjongen hem gepasseerd is gaat hij verder op weg achter Janneke aan in de hoop dat ze hem brengt bij Jonas. Dat kolere jong.

Ben.

De jongen Ben bleek het niet bij zich te hebben, ze hadden hem goed klem gezet. Hij wilde niet praten…dan moest hij maar voelen. Ze donderen hem in de klaar staande kleine vrachtwagen en reden weg. Hij werd meegenomen een kelder in, geen ramen, niets alleen die stoel. Hij gaf geen krimp, telkens sloegen ze hem in elkaar. Was hij weer bij, begon het opnieuw. Maar hij zei niets, alleen waar de trein naar toe ging. Maar dat wisten ze inmiddels, Praag. Ze lieten hem voor dood in de kelder. Eens zal hij spreken! Ben dacht na, was het wel verstandig geweest dit grote avontuur, het reizen en nu had hij door zijn drang voor nog meer vertier en vermaak zijn beste vriend in gevaar gebracht. Hij wist dat Jonas hem altijd trouw zou volgen, dat hij Ben altijd alle antwoorden en oplossingen had. Zo nu ook, heftig in elkaar geslagen, het waren zware jongens die op hen waren afgestuurd. Het type waar je normaal een blokje voor omloopt. Had hij er goed aan gedaan om Jonas met zijn probleem op te zadelen. Jonas, was dan wel sterk, groot en een sportieve man, maar ook toch wel een tikje naïef en zag geen gevaar in veel zaken. Ben keek zo goed als het kon met zijn ene nog niet dichtgetimmerde oog rond in de ruimte waar hij zat. Een kelder, dikke muren, hele dikke muren ook. Ze voelde vochtiger dan hij dacht. Er scheen een klein beetje licht, bij de deur en een streepje licht aan de bovenzijde van een muur. Hij ontdekte dat er een soort smal raam moet hebben gezeten welke nu dicht gemetseld was. Inderdaad de muur was anders van structuur dan de rest. Waar kom hij op staan en ging verder op de tast door de ruimte. Er stond een soort bed, duidelijk bedoeld om iemand op vast te zetten. Maar het stond los, hij luisterde of er geluiden aan de andere kant van de deur waren, maar het was stil. Hij besloot het erop te wagen en sleepte het bed naar het streepje licht. Op de zijkant en daar bovenop zou hij er wel bij moeten kunnen komen. Toch handig om bijna een meter drie en negentig te zijn. Maar wat deed zijn lijf hem zeer. Vast een aantal ribben gebroken. Zijn linkerhand, hij verrekte van de pijn toen hij er kracht op wilde zetten. Verdomde klootzakken, ik krijg ze nog wel! Na wat pogingen stond hij dan op de zijkant op het bed, de frisse lucht voelde koud aan maar gaf ook kracht. Hij moest even knipperen en wennen aan het licht. Wat hij zag verbaasde hem, water, vijver, dikke muur. Nu herkende hij het, ze hadden hem mee genomen terug naar Praag. De lange auto rit, de grens doorgangen, ze mochten gewoon doorrijden. Dus Oostenrijk was voor de organisatie geen probleem geweest om vrij te passeren. De rest van de auto rit was vaag geweest, tekens als hij bij kwam kreeg hij een arm om zijn nek en viel weer bewusteloos neer. Praag! Hij zat in de catacomben, vandaar de vochtige mur

Het syndicaat van Praag, deel5

Riesa

Zo op het eerste gezicht zag het stadje er rustig en vredig uit. En er komen genoeg vreemdelingen op doorreis gezien de drukte op het plein voor het stationsgebouw, mooi dan zou hij minder kunnen opvallen. Een herfst zonnetje kwam al te voorschijn en zijn maag begon ook te knorren. De halve reep die in zijn zak zat was al op. Op weg naar winkels of een bakker ofzo, hij passeert een blond meisje en zij lacht vriendelijk naar hem, hij lachte terug. Als hij nogmaals omkijkt, blijkt ook zij dit te doen en samen schieten ze in de lach. Hij besluit de stoute schoenen aan te trekken en haar te benaderen. Hallo, ich bin Jonas und du? Het meisje bloosde en zei dat ze Janneke heette. Nu moesten ze beide opnieuw lachen.

Jonas en Janneke.

Jonas zei dat hij gisteravond uit de trein was gestapt omdat hij dacht al op zijn bestemming te zijn, hij haalde een broodje en zag dat hij te vroeg was uitgestapt. Net toen hij terug keerde bij de trein, volgde het fluit signaal en de trein vertrok. Maar zijn bagage was nog in de trein, loog hij. Alles zat erin, paspoort etc etc, alleen een biljet van 20 in mijn zak. ‘Heb je al ontbeten, vroeg Janneke?’ Hij schudde van nee. Ze pakte zijn hand, komm mit mir. Jonas, vond het wel grappig dat een wild vreemd meisje, nou ja meisje, ze moet een jaar of negentien zijn hem zomaar aan de hand mee nam, dat had Ben moeten zien. Nu wist hij wel dat meisjes hem leuk vinden, lang, blond en staal blauwe ogen. De organisatie had hem om die reden ook vaker in gezet. Zijn looks waren een goede afleiding en zijn jonge onschuldige blik nog meer. Dit was voor hem dan ook de eerste keer dat hij daarvan gebruik maakte. Maar ze was ook erg mooi.

Janneke bleek aan de rand van Reisa te wonen, met haar ouders en jongere broertje. Ze sprak honderduit over zijn avontuur en in zo vlug Duits dat hij het amper kon volgen. Maar haar ouders geloofde zijn verhaal. Hij kreeg te eten, mocht even zichzelf wassen en haar moeder bracht een trui. Janus bood op zijn beurt, als dank, hulp aan de boer. Die deze met beide handen aanpakte. Het hooi moest naar zolder. Wat een geluk dat hij jaren bij tante Jo had mogen logeren en meewerken op de boerderij. Het gezin bood hem aan dat hij wel kon blijven slapen en wat helpen zodat hij wat geld kon verdienen om zijn reis te vervolgen en op zoek te gaan naar zijn bagage. Een mooi plan, ach in mijn bagage zat mijn paspoort maar mijn kleding was al oud. Daar verbleef Jonas toch maar mooi midden in Duitsland, redelijk anoniem. Er was werk, een super leuk meisje, genoeg redenen om nog even te willen blijven.

Verkeerd verbonden.

Heeft u telefoon vroeg hij aan de boer. Die antwoorden van nee, zulke moderne dingen hebben wij niet en ons huis ligt te ver weg van de aansluitingen. In het dorp, daar kan het wel. Samen met Janneke gingen hij op weg, handje in handje. Het was een mooi koppel, dat zag iedereen. Ze haalden boodschappen en hij droeg haar tassen. In het Deutsche Post Postamt, ging hij alleen liever naar binnen. Wacht je op mij, vroeg hij plagerig. Ondanks dat hij het in het Nederlands zei, begreep ze hem heel goed en knikte van ja.

Wat liep Duitsland dan weer achter op Nederland en Zwitserland, maar goed. Hij gaf het nummer aan de dame en ze verbond hem door. Het was ongeveer midden op de dag, dus was afwachten of iemand de telefoon zou opnemen. Maar daar was de vertrouwde stem van zijn Tante. Het was even stil en hij hoorde haar vraag maar half. In zijn ooghoek zag hij een van de mannen van de trein over het stationsplein, het station binnen gaan. Hij vloekte inwendig. ‘Jonas, ben jij het? Zeg wat jongen, Jonas!’ Ja tante ik ben het, hoe is het met u? Met mij gaat het heel goed, ik heb een leuk meiske ontmoet. Hij slikte nog net in “Duits”. Dan wordt het tijd om haar eens te komen voorstellen, maar pas wel op met hier naar toe komen! Nu was het Jonas die verbaast was en vroeg hoe bedoeld u tante? ‘Er waren twee heren hier op de boerderij, ze zochten jullie of liever gezegd jou!’ ‘Wat heb je gedaan Jonas of jullie?’ Waar is Ben, is hij bij jou?’ Tante Jo, vuurde al haar vragen op hem af. ‘Ze wilde niet zeggen waarom, maar dat ze je vriend Ben al hadden’. ‘Je hebt toch geen slechte dingen gedaan jongen, het leven is al zwaar genoeg hè!’

Hoe zagen de heren eruit Tante? ‘Ze waren niet van de Rijksrecherche toch of van uit waar kwamen ze?’ Zo ging het vragenvuur over en weer. Hij keek naar zijn Janneke die dan toch in beweging kwam om te kijken waarom het telefoongesprek zo lang duurde. Foute boel, de schrik sloeg om de hals. Achter haar stak wen man over in de richting van het postkantoor en Jonas constateerde dat het één van de mannen was die hij had gezien in de trein. Gauw keek hij de hal rond, daar was nog een uitgang. Er was geen tijd meer, nog voordat hij tante kon antwoorden was Janneke al bij hem maar ook haar vraag of het nog lang duurde beantwoorde hij niet en pakte snel de hand van Janneke en trok haar mee naar de andere uitgang. Keine Zeit, komm jetzt mit. Er zat voor Janneke niets anders op dan hem te volgen, zijn grip was zo stevig. ‘Drücke nicht so fest, du tust mir weh.’

De man stapte de hal in en keek rond, het blonde meisje dat voor hem het postkantoor in stapte zag hij nog net door de zijdeur verdwijnen. De hal was verder leeg, alleen bungelde daar een hoorn van een telefoon toestel. ‘Hallo, hallo.’ Er was iemand die nog aan de lijn hing. De man pakte de hoorn en luisterde. ‘Hallo, Hallo!’ Hallo sprak de man. Tante herkende de stem niet, dit was niet haar geliefde neefje. Ze had wel tumult gehoord, rennende voetstappen. ‘Hallo, wie is dit?’ Een mannen stem antwoorden haar. ‘Hallo met wie spreek ik dan wel?’ Tante was te opgewonden en zei dat ze net met haar neef spraak en toen was het gesprek over. ‘Mevrouw, er is hier niemand en heeft u wel door dat u met Duitsland verbonden bent?’ Nu was tante even stil. ‘Duitsland’ sprak ze verbaasd! Tante koos eieren voor haar geld. ‘Mijnheer, ik denk dat ik verkeerd verbonden ben geweest.’ Snel hing ze op. Dus haar neefje was in Duitsland, maar de man aan de telefoon sprak Nederlands met haar. Hij had geen accent. Het was haar duidelijk dat het geen toeval moest zijn geweest. Ze waren opzoek naar haar neefje maar waarom toch?

De man stond daar met de hoorn in de hand, de toon gaf aan dat de verbinding was verbroken. Een Nederlandse vrouw die duidelijk met een Nederlandse man, haar neef sprak. Het kan natuurlijk toeval zijn. De dame kwam achter het loket vandaan, gaat u het gesprek betalen vroeg ze. Voordat ze er goed en wel erg in had rende namelijk de jongen samen met een meisje ervandoor. Hij vroeg haar om een beschrijving. Een mooie lange blonde jongen, hij was niet van hier. Sprak netjes en beleefd en in goed Duits. Of er nog andere kenmerken waren? Daar zei ze, op de stoep staan de tassen van het meisje. Nee, het meisje kon ze niet. ‘Kunt u het nummer nog terug halen?’ Jazeker sprak de vrouw. ‘Verbind u mij dan nogmaals!’

De telefoon ging over, tante liet deze maar over gaan. Moet je niet opnemen sprak haar zoon tegen haar. ‘Nee, hier klopt iets niet.’ ‘Zometeen is het diezelfde man weer.’ Tante was resoluut. Eerst moest ze zekerheid hebben, maar hoe? Uiteindelijk hield het gerinkel eindelijk op. ‘Entschuldigung, die Verbindung wird nicht mehr hergestellt’ sprak de dame van achter het loket. Hij betaalde de dame en bedankte haar en hij kreeg het nummer mee op een briefje. Dat zoeken ze later maar even op, dacht hij. Het kan niet anders dat het hem was. Zo dichtbij, ergens in de omgeving moet hij dus zijn. Hij onderzocht de tassen met boodschappen, groente en fruit, brood van de bakker. De bakker zat om de hoek en waagde te vragen of hij het meisje net had gezien met een blonde lange jongen. Zijn Duits was niet zo best, maar hij redde het. De bediende knikte, Janneke zei hij! ‘Wo wohnt Janneke?’ Wat moet u met haar, vroeg hij? ‘Boodschappen, lassen steen’ en wees erop!

Toch vertrouwde de bediende deze vreemde man niet, wat moest hij met Janneke? Zijn antwoord over de boodschappen klonk gewoon vreemd. ‘Maar hoe komt u aan haar boodschappen?’ Het antwoord kwam twijfelachtig uit, iets geld geleend voor bellen. Ook dit antwoord beviel hem niet. Eerst Janneke met die blonde lange jongen hand in hand en nu deze vreemde Nederlandse man, die haar boodschappen had. Waarom had Janneke haar boodschappen achtergelaten bij het postkantoor zoals de man beweerde. Hij besluit de man te zeggen dat ze niet in Riesa woont maar in Prausitz, het laatste witte huis aan de Hauptstraße. Familie Kirschbaum. Met de Omni bus bent u er zo, halte Prausitz Kirche. Het busstation is bij het treinstation, zal ik u er even heen brengen en doet zijn schort resoluut af. Erg aardig zegt de man, maar ik weet waar het is. ‘Vielen Dank für Ihre Informationen. Du warst sehr hilfreich!’ En hij nam afscheid. De bediende volgt hem met zijn ogen, het plein over, zijn vader vraagt hem wat was dat nu? ‘Janneke woont toch gewoon hier!’ Ja vader, maar deze man deed raar, ik vertrouwde het niet. Er is iets met de jongen die bij Janneke was. Ik ga naar haar vader om hem waarschuwen. ‘Goed mijn jongen, maar kom snel terug het is druk.’ Zo snel als hij kon reed hij op zijn fiets het dorp uit. Hij had niet gezien dat de man, niet alleen het plein over stak, maar in het café op de hoek was gaan zitten. Zijn gevoel was juist geweest de jongen had gelogen.

Het Syndicaat van Praag, deel4

De volgende ochtend werd het drama duidelijk. Vier lichamen werden er geborgen. Twee boven in de woonkamer, een onder aan de trap en de laatste in de garage. Hun beide ouders, weg. Jonas zijn ouderlijk huis, er was niets van over. Het dorpje dichtbij de Duitse grens was weken in shock. Zijn moeder, zat in zo’n beetje elke vrijwilligers organisatie. Zijn vader, deed voor zo’n beetje iedereen de belastingen in het dorp. Tenminste voordat zijn zusje kwam te overlijden. Hij zelf en zijn zusje zaten op de plaatselijke sportverenigingen en scholen. Ons kent ons.

In de kerk stonden de vier kisten naast elkaar. De dienst werd geleid door de kerkelijke gemeente en de burgemeester sprak ook nog een woord. Twee jongens zaten vooraan en hadden gezworen aan elkaar, wij blijven altijd bij elkaar. Wat er ook gebeurd. Jonas wilde niet naar familie, die aan de andere kant van het land woonde. Hoe vaak zijn tante Jo hem ook vroeg en probeerde te overtuigen. Nee, hij bleef bij Ben. Zij waren tenslotte al bijna volwassen, ze mochten toch zeker zelf wel bepalen waar ze woonde! Maar zo werkte het dus kennelijk niet. Jonas zou naar familie moeten tot hij volwassen werd. Voor Ben was het verhaal precies hetzelfde. Zijn ouderlijk huis moest worden verkocht. Ben’s vader zat met al zijn geld in het bedrijf van de vader van Jonas, daar was niets meer te halen. Het huis was een onderpand bij de bank. Ook hij kon daar niet alleen blijven wonen. Boze tongen beweerden dat het geen ongeluk was, maar opzet. De verzekering vond het ook een opmerkelijke samenloop van omstandigheden. Maar de jongens wisten wel, die oude frituurpan, al jaren had Jonas zijn vader gezegd. ‘Het gaat nog prima zo.’ Elk jaar…, de pan moet niet stevig hebben gestaan of gewoonweg te heet zijn geworden. Waarom stond dan ook de auto zo dicht voor de garage deur en was voor moeder haar enige vluchtweg versperd. Waarom zij tijdens het eten in de garage was, wist Jonas maar al te goed. Ze had de behoefte aan meer gehad. Zijn arme moedertje.

Hoe kon ongeluk zijn familie toch zo hebben achtervolgt. De dood van zijn zusje, het drankprobleem van zijn moeder en zijn vader zijn faillissement. Moederziel alleen beleven hij en Ben nu achter. Alles was weg, sterker nog hij had alleen de kleding om zijn lichaam nog. Gelukkig hadden hij en Ben ongeveer de juiste maat. Het huis van Ben zijn ouders werd al heel snel verkocht, de jongens waren al deze tijd bij elkaar en buren hielden een oogje in het zeil. Maar ook zij wisten dat het moment zou komen, dat de jongens uit elkaar werden gehaald. De laatste nacht in het huis van Ben zijn ouders kwam Ben met zijn plan, laten wij samen ervan door gaan, alles achter laten tot wij volwassenen zijn en het zelf kunnen bepalen. Ben vertelde zijn plan, de halve nacht over de bestemmingen waar ze heen konden gaan. Hij pakte de kaart erbij en zoals altijd wist hij precies wat hij wilde doen. Jonas vond het fantastisch een super goed plan. Ben toonde hem een kluis in de slaapkamer van zijn ouders. Deze moet open te maken zijn, mijn pa had er geld in. Het moet er vast nog in zitten. De jongens haalde het hele huis overhoop en doorzochten elk hoek en mogelijke verstop plaats. Jonas gaf een gil naar Ben die beneden bezig was met zoeken. Jonas vond de sleutel, welke op de achterkant van de lade van de kaptafel was geplakt. Ben schoot in de lach, wat goed van je. Hoe kwam je er in hemels naam bij om daar te zoeken? Nu was het Jonas zijn beurt om te lachen, mijn moeder had een drankprobleem en verstopte overal haar voorraad. Bedankt moedertje Jonas! Ze hoopte dat wij het dan niet zouden vinden en weg zouden gooien. Ben sloeg zijn vriend op zijn schouder, zo van dat wist ik niet. Dapper. Samen opende zij de kluis. Daar lag het geld keurig op kleine stapeltjes. Mijn plan kan in werking treden zei Ben, het geld deed hij in een kleine rugzak. Morgen voordat het licht wordt vertrekken wij…

Jonas.

Daar stond hij dan midden in de nacht, onder aan de taluud, dit keer opnieuw helemaal alleen. Hij had zo’n hekel aan de stilte, het bracht hem steeds staand voor zijn ouderlijk huis. Tenminste dat wat ervan over was. Waar was hij? Hij besloot dan maar langs de rivier te lopen in de tegenovergestelde richting van de trein. Ben had de kaart, de rugzak en dus de rest van het geld. Ze hadden al veel steden bereist, samen zoveel lol gehad. Genoten van hun vrijheid. Soms leende ze ergens fietsen, dan moeten die dronken lui bij het café ze maar op slot zetten. Ze sliepen in hooibergen en zwommen naakt in vennen en soms in zee. De avonturen van Ben & Jonas, twee goede vrienden. Door het noodlot nog verder aan elkaar verbonden. Als in een jongensboek. Toch vond Jonas het soms moeilijk, zijn tante was hem ook wel lief. Zonder dat Ben het wist belde hij haar af en toe stiekem. Zijn tante Jo, ze was erg bezorgd over hem. Ze was haar zuster al kwijt, haar nichtje en zwager. Pas toch op jongen, waar ben je? Jonas hing dan snel op, bang dat hij zijn locatie misschien verklapte. Maar elke keer als hij belde, hoorde hij de stem van tante Jo, wat leek deze op die van zijn moeder. Hij was naar haar vernoemd, zo ging dat in die tijd.

Tante Jo.

Tante Jo, leerde om niet te vragen omdat hij steeds ophing. Ze vertelde hem over hoe het bij haar thuis was, ze had zijn kamer klaar gemaakt, de appels moesten worden geoogst. Er moest veel jam gemaakt worden en dat zijn neefje en nichtje hoopte dat hij eindelijk besloot naar zijn nieuwe thuis te komen. Thuis bij tante Jo, ze kon zijn hulp heel goed gebruiken. Haar kinderen waren nog jong, haar man al jaren ziek, maar de boerderij ging gewoon door. Je bent nu bijna volwassen Jonas sprak ze soms zacht, tijd om de juiste keuzes te maken in je leven. Op de achtergrond hoorde hij het slaan van de kerktoren klok. Wat vond hij dat altijd een bijzonder ding, heel even was hij weer zeven toen hij daar mee mocht naar de kerk en de koster hem aan het schellingen koord liet trekken. Ok, hij wist nu ook wel dat de koster het eigenlijk deed, maar toen voelde het alsof hij deze macht had. De klokkenluider.

Waar moest hij nu heen, zijn doel was zover mogelijk weg komen! Hij dacht aan zijn vriend, zou hij niet terug moeten gaan om hem te helpen? Maar hij zei, het is jou laatste kans. Het was Ben met zijn plan, hij volgde hem. Wat wilde hij eigenlijk zelf? Even verder stond er een bordje waarop te lezen was Elbe. De rivier door Duitsland, ok, dat is een meevaller, doordat zijn familie dichtbij de grens woonde sprak hij een aardig woordje Duits. Dat maakt het leven wel een stukje eenvoudiger. Het werd al steeds een beetje lichter, de dauw raakte het natte gras net aan. Het was een mooi gezicht, die zwevende witte slierten boven de rivier. In het weiland aan zijn linkerzijde valt zijn blik om een schittering, staat daar nu een vliegtuigje. Ja, verdomd, een vliegtuigje, dat hij ook had gezien vanuit de trein en zo kwam hij erachter dat hij terug naar het stadje Riesa aan het lopen was en besloot zijn geluk er te gaan beproeven.

Het Syndicaat van Praag, deel3

Hij herkende die stem, de stem van zijn moeder en hij zette het op een rennen richting de vlammenzee, Ben greep hem in zijn kraag en hield hem tegen. Hij schudde van nee, het heeft geen zin. Zijn schreeuwen moet aan de andere kant van het dorp gehoord moeten zijn, zo hard. De twee jongens zakte ineen, hun blikken leeg op de vlammen. Hij zal nooit vergeten hoe het klonk, zijn moeder krijsend toen ze levend werd verbrand. Mijn moeder schreeuwde hij, mijn moeder en Jonas zakte opnieuw in elkaar. Toen werd alles zo stil, alleen het geluid van het vuur dat hun houten huis opslokte. Buren kwamen aangesneld, ontfermde zich over de twee jongens. Het geluid van sirenes kwam dichterbij.

Ben & Jonas.

Ben vroeg aan de buren, heeft iemand ze uit het brandende huis zien komen. Zijn stem werd steeds luider, waar zijn mijn ouders en onze ouders, zijn vader! Niemand had hen het huis uit zien komen. Totale ontreddering, de hulpverleners namen de zorg over. Er werd familie gebeld, maar de jongens bleven bij elkaar. Naar mijn huis zei Ben, mijn ouders gaan daar vast heen. Een buurvrouw nam Ben en Jonas ermee naar toe, zo probeerde ze de jongens te kalmeren. Ze maakte chocolade melk, maar jongens van net twintig zijn geen kleine kinderen meer. Deze bleef dan ook dampend staan op de salon tafel. Daar zaten de jongens, gebroederlijk naast elkaar in de ooit zo gezellige woonkamer, waar de feesten altijd uitbundig waren. De deur ging open in de hal, Ben sprong op, Pa, Ma! Maar een tante van Ben kwam en hij vloog haar om de nek en barstte in tranen uit. Voor zover Jonas het kon nagaan had hij zijn vriend nog nooit zo ontredderd gezien. Nu barstte ook hij in tranen uit. De politie kwam achter tante naar binnen en schudde van nee. Twee buurvrouwen ontfermde zich over Jonas. Ze kregen hem stil, daar lag hij al snikkend in een foetus houding op de schoot van zijn lieve buurvrouw. Allemaal in het huis van Ben. Steeds als de voordeur open ging, was er de hoop. Maar niemand kwam. Twee jongens bedaarde een beetje. Ze waren net twintig en wisten zich geen raad. De politie bleef maar doorvragen. De tante van Ben sprak hen op niet te verstane toon aan. Het Is zo wel even genoeg geweest niet! Het was toch wel duidelijk nu dat deze jongens al beantwoorden hadden wie er mogelijk in het huis?

De nacht verstreek, iemand kon slapen. Jonas wilde naar zijn huis. Maar de buurvrouw die was gebleven hield hem tegen. Nee Jonas, dat heeft geen zin, beter is om wat te slapen. De laatste brandweer auto’s reden weg. De wijk was weer stil. Een merel begon aan zijn lied, ze zagen dat de zon opkwam.

Het syndicaat van Praag, deel2

Ouders.

Toen was alles nog goed, zijn ouders nog in leven. Zijn jongere zusje, samen spelend in de achtertuin. Wat miste hij haar, die onmogelijke ziekte, ze had geen kans, drie maanden duurde haar lijdensweg nu vijf jaren terug. Zijn ouders, maar vooral zijn vader had het met haar overlijden zo moeilijk. Van een succesvolle zaak naar een faillissement, alles leek hem te ontglippen. Zijn moeder trok zich steeds verder terug en toen die ene keer dat hij haar betrapte in de kelder en stiekem zat te drinken. Zou ze het niet door hebben gehad, hoe ze steeds onhandiger werd met het verstoppen van de flessen. Het was zo pijnlijk om te zien maar ook hij had pijn, het was zijn kleine zusje. Ze zagen zijn pijn niet, soms voelde het alsof hij niet bestond meer voor hen. Zijn successen op school, goed zijn in sport. Ze kwamen nooit meer kijken. Alles was zo leeg, nee voor hem was er thuis niets meer te vinden.

Tumult.

Buiten kwam de schemer en de zon verdween achter de bergen. Hij genoot van de stilte. Heel even sluit hij zijn ogen en verschrikt werd hij wakker. Hoe lang lag hij te slapen? Nu realiseert hij waardoor hij wakker was geworden er is tumult op passeer gang. Coupés worden doorzocht, bagage wordt met kracht opzij gezet, maar het klinkt als gegooid. De paniek neemt toe, ze zoeken iets, iemand. Hij besluit zo nonchalant mogelijk op te staan, even naar het toilet en iets eten moppert hij en geeft het jonge meisje een aai over haar bol terwijl hij over haar heen stapt de coupé uit. Hij ziet een aantal donkere gestaltes, duidelijk herkenbaar. Het zijn dezelfde soort types die zijn beste vriend vast pakten op het station. Hij vloekte van binnen, er zijn er meer. Ik ben niet veilig. Argeloos pakt hij in het voorbij gaan een jas die over bagage ligt, iets verder een gleufhoed. Gelukkig merkt men hem niet op. Hij doorloopt de wagons naar achter. Waar bevind zich de trein? Buiten is het donker dus heeft hij werkelijk geen idee waar deze trein is laat staan heen gaat. Hij vervloekt zichzelf dat hij in slaap was gevallen. De vermoeidheid sloeg toe na dagen een race tegen de klok met zijn beste vriend Ben. Wat zei het bruidje ook alweer als bestemming? Zijn kaartje gaf nachttrein aan. Het station waar hij in de trein vloog, was Wurzen en de trein minderde twee keer zijn vaart bij stadjes. Iets met Lau op het eind, hij baalde nog meer dat de slaap hem pakte.

De restauratie wagon, aan de bar besteld hij een flesje bubbel water en besluit zich achterin aan de bar te positioneren met zicht op de deur. Misschien is vals alarm en zijn ze niet naar hem opzoek. De jas past hem en voelt in de zakken. Wat muntgeld en warempel een zak mesje. Kijk, dat komt misschien nog van pas. Nu maar hopen dat de eigenaar van de jas of van de hoed de vermissing niet opmerken. Of dat zij al moeten uitstappen bij een volgend station. Hoewel het zonnig was, begon het al behoorlijk af te koelen in de avonden. Dus blijft het zeker niet onopgemerkt een vermiste jas of hoed.

De deur slaat open, de twee heren, oog in oog. Hij ziet hun blikken zoeken en zich vestigen op elke man. Ze zoeken een man en nog voor hij het kan bedenken vestigt een van hen nu ook zijn blik ook op hem. Zo rustig mogelijk staat hij op en zet zijn nieuw verworven hoed op en met een ferme ruk opened hij de volgende wagon.

Het blijkt de laatste wagon, hierna is er dus geen uitweg meer. Voor zijn gevoel werkte zijn move. Hij kijkt over zijn schouder door het raampje en ziet nu ook ook de man van de hoed bij deze twee heren staan. Een wijzende vinger richt zich op hem en de man zijn mond vormt het woord dief, dief. De heren komen in beweging, hij weet dat ze nu hem moeten hebben. Snel rent hij, de laatste deur gaat gelukkig open en hij staat op het achter balkon. Het spoor glijd van de trein weg, de avond wind is nu voelbaar. Omhoog, geen mogelijkheid, geen trapje aan de zijkant. Als een rat zit hij gevangen op het achterste balkon. Maar dan als een wonder gaat de trein in de bocht iets langzamer rijden. Zijn belagers zijn er nu bijna. Met een sprong duikt hij het donker in, hij land op iets zachts en rolt verder naar beneden. Er lijkt aan deze val geen einde te komen, takken en stenen, schrammen zijn huid open. Wat een diepe val, hij kijkt omhoog de schreeuwende stemmen vanaf het balkon wordt steeds stiller. De trein gaat het viaduct op. Zijn achtervolgers staan daar op het balkon, voor hen is geen mogelijkheid om hem achterna te springen. De trein vervolgt zijn weg.

Even moet hij bijkomen, er is niets gebroken of verstuikt. Verdwaasd schut hij zijn hoofd. Mijn hemel, heb ik even geluk. Iets boven hem op de helling ziet hij de hoed in een boom, de jas in een andere. Even moet hij glimlachen. Dat is mooi meegenomen. Hij haalt ze op, voelt zijn zakken na. Gelukkig door zijn val uit de trein is hij niets verloren. De pen met envelop nog stevig bij elkaar met het elastiek. Hij haalt het treinkaartje eronder vandaan. Het heeft geen zin om deze nogmaals proberen te gebruiken, hij weet nu dat ze naar hem opzoek zijn. Het treinkaartje niet laten slingeren denk hij en maakt een gat en begraaft het treinkaartje. Weer een bewijs weg dat hij het niet is.

Morgen, bij daglicht gaan ze zeker en vast naar hem opzoek vanaf het punt dat hij van de trein sprong. Een kans, één kans, jeetje dit was wel door het oog van de naald.

Hij en Ben waren al zolang aan het reizen, dat hij was vergeten in hoeveel plaatsen zij samen in Europa al waren geweest. Beide hun ouders overleden door de brand. Het was een ongeluk.

Was het geen weglopen geweest, misschien eerst wel, maar later werd het één groot jongens avontuur. Ben was een soort van broer geworden die hij nooit heeft gehad. Als hij toch had besloten thuis te blijven op zijn kamer, was hij er ook door omgebracht. Die avond belde Ben, kom gezellig bij mij, je wilt toch niet bij al die oudjes aan tafel gaan zitten wel. Hij bedoelde daar hun beide ouders mee. De ouds.

Hij had gelijk, zoals altijd. Als niemand iets wist, vraag je het aan Ben. Hij had altijd wel een idee of oplossing voor elk probleem. Samen kattenkwaad uithalen en Ben redde dan ons er wel weer uit als wij betrapt werden. Een gouden goser die hij als zijn beste vriend beschouwde. En dat was andersom ook zeer zeker waar.

De brand

Zijn ouderlijk huis brandde die nacht volledig uit. Zijn vader en moeder en de ouders van Ben zaten gezellig te eten toen de vlammen in de keuken zich al hadden vermenigvuldigd. De drive-in woning werd zo een noodlottige val. De weg naar beneden was een vlammende bende. Die vervloekte wandkleden ook. Had zijn vader niet jaren gezegd dat deze geïmpregneerd moesten worden! De brandweer kwam door een ongeval op hun route bijna dertig minuten later.

Hij en Ben kwamen aangerend. Het huis van Ben was twee blokken verder. Ze waren in het huis van Ben aan het poolen toen ze vuur roken. Vreemd zei Ben, kom laten wij eens buiten gaan kijken, wie weet brand er ergens een schoorsteen uit. Maar hun ergste nachtmerrie startte toen zij erachter kwamen dat de brand het huis van Jonas bleek te zijn. Een hoge vrouwenstem riep om hulp, maar de garagedeur wilde niet open omdat de auto er te dicht voor stond. De auto binnen vatte ook vlam en een enorme explosie volgde.

Het syndicaat van Praag, deel1

Jonas slaat het stof van zijn kleren. In de verte ziet hij nog net een stukje van de lichten van de trein waar hij een paar minuten geleden nog op het achterbalkon stond. Waar ben ik eigenlijk denkt hij. Gisteren vertrok de trein, zijn goede vriend Ben drukte hem één van de laatste vervoersbewijzen in zijn handen. Zijn woorden echode nog na in zijn hoofd. “Jij hebt nog alle kansen, maak dat je weg komt, voor mij is het te laat”.

Bestemming ontbrekend.

Hij sprong snel op de gereedstaande trein en de conducteur floot. De deuren sloten en nog zonder een woord van afscheid begon zijn reis. Al snel vond hij de plaats die op zijn kaartje stond. Plaats 22, precies hoe oud hij nu was. De trein was overvol, iedereen zat op en in elkaar, overal bagage. Hij had geen tijd om een koffer te pakken en mensen keken dan ook op. Deze lange jongeman, met enkel de kleren op zijn lijf als bagage en een hoofd zo rood als een biet. Helemaal buiten adem.

Een laatste blik op het perron en hij zag zijn grootste nachtmerrie waarheid worden. Zijn vriend werd vastgepakt door twee heren. Zijn verzet werd hardhandig de kop ingedrukt. Hij voelde zich zo machteloos, zijn onrust en opwinding was zichtbaar bij de overige passagiers. Gaat het jongen, vraagt de oudere dame die tegenover hem zit in de coupe. Hij knikt, de dame volgt zijn blik, ze heeft hetzelfde gezien. Een bekende van je, vraagt deze dame? Heftig knikt hij van nee en kijkt vluchtig om zich heen of er nog meer personen hem bestudeerden.

Was hij zelf wel veilig? In deze coupe, de oudere dame met een jong meisje naast zich die met een pop aan het spelen is. Donkere krullen dansen vrolijk in het rond op haar hoofdje en ze zingt zachtjes een liedje, wat hij niet helemaal thuis kan brengen. Naast haar zit een man een krant te lezen, nee, hij moet niets gezien hebben. Naast hem zit een jonge dame met zo blijkt haar broer, ze praat aan een stuk door over de bestemming van de trein. Ze gaat trouwen, hij bekijkt de bagage boven de hoofden, inderdaad lijkt deze bagage op een trouwjurk, hoedendozen en nog veel meer. Zijn hartslag wordt al weer wat normaler, hij gaat zijn zakken na, een biljet van 20, nog een stuk van een chocolade reep, zijn rijbewijs en de pen met een elastiek om een envelop met eraan vast, wat nu zijn treinkaartje was geworden. Vind u het goed dat ik het boven raampje even een stukje open zet, wat frisse berglucht is goed voor iedereen toch. De oudere dame knikt. En met een kleine beweging opent hij het schuifraampje en laat zo onopvallend mogelijk zijn rijbewijs vallen door het openstaande raampje. Zo, de eerste stap is gezet en moeilijker om mij aan te wijzen. Tevreden gaat hij weer zitten en schuift het raam weer dicht. Best fris mompelt hij. De oudere dame knikt en richt zich op het jonge meisje naast haar.

Het landschap glijd langs, bergen, heidevelden en kleine gehuchtjes aan de horizon. De zon laat nog een beetje van haar warmte voelen. Nog even en de winter doet zijn intrede. De bomen zijn bont gekleurd in oranje, geel en bruine tinten en nemen hem mee naar zijn jeugd.