Een tweede verdieping …

Door en diep in verdriet. Door mijn coaching doorga ik een aantal stappen. Ze noemen het rouw.

Eigen foto, met mijn hond en Spaanse horizon.

Hoe je kunt rouwen, heb ik nooit geleerd. Er is mij juist geleerd niet te focussen op het verlies. Immers hoe je gewaarschuwd was om niet te hechten, voel je ook niet de verbintenis met het rouwen om wie je dierbaar was.

Ik begreep als kind heel goed, om haar te laten zien, dan pas kan je staan, kunnen blijven staan. Je niet onderuit zakt, hoe zwak ik was, de emotionele last wel te nemen en geen uitweg zag. Dat mij medicatie werd voorgeschreven, zogenaamd om mijn rust te bewaren. Mijn gevoel werd uitgeschakeld. Precies dat wat er van mij werd verwacht. Gevoel deel je niet, belachelijk. Als ik nu terug kijk en zie hoe er mij een voorbeeld werd gegeven. Hoe iemand zich herpakt na het ontvangen van zo’n slecht bericht. Er is iemand overleden, verman je, vooral niet laten zien.

De waarheid onder ogen zien, je dwingen te kijken, maar het niet mogen laten zien. Langzaam leerde ik verstoppen en weglopen, dat was de weg naar de bevrijding. De bevestiging dat je er niet over sprak.

Recent, leer ik te rouwen, met heel mijn gevoel. Het mocht toen niet, nu beleef ik het, met alle zware gedachten daarbij. De ontzegging van rouw. Om alles, het omarmen van leegte, zien dat alles is gewist. Daarom schrijf ik, ik wil dat het blijft, het is mijn recht. Maar ook dat is haar gifpijl. Ik kan haar niet verantwoordelijk houden, zeker omdat ik haar patronen nu zie en herken. Ik kan hem niet verantwoordelijk houden voor wat hij niet bracht.

Een maand geleden rouwde ik om mijn grootmoeder, ze was een klein deel van mijn leven daar, toch had ik een band. Ze leefde wel maar ik wist het niet. De band die sterker blijkt te zijn, misschien juist omdat ik onbewust meer over heb genomen van haar vechtlust. Maar de waarheid zorgde ervoor dat ik mijn grootmoeder in een ander dag licht heb mogen zien. Niet door de kleurenwaaiers van haar dochter.

Zojuist keek ik teevee, een serie en er was een moment van rouw. In een keer stond ik weer op de Cordessraat, naar buiten gerend zo het rouwcentrum uit. De rij mensen buiten, ze kwamen voor hem mijn neefje. Ik werd opgevangen door mijn ome Gerrit en zijn vrouw Joke, ik gehuild om mijn neefje, zo jong nog. Een zeldzaam moment van echte rouw. Ik mis hem, nog altijd. De tijd om alles heen, mijn leven startte op hetzelfde moment. Weg van de familie, vooral niet hechten. Wat mij opeens raakt is dat ik altijd zeg, I got away… Mijn familie liet ik met hun rouw, zo geconditioneerd was ik al. In mijn ouderlijk huis, ging alles door, ziektes, leven alles om maar niet te hoeven voelen.

Ik stond alleen in mijn rouw, ze hebben niet gezien hoe ik rouwde, zijn ouders niet, zijn broertjes niet. Mijn broers en hun vrouwen niet. Mijn neven heb ik in de steek gelaten, aan hun lot overgelaten. Ik had ze…zij hadden mij, soort van grote broer, bij opa en oma. En toen was het te laat. Zo af en toe komen mijn neven in beeld, stukjes van hun leven, maar ik vind dat ik er eigenlijk geen claim op mag leggen. Nu pas, voel ik dat ik om hun rouw, het is mij afgenomen met hen te rouwen. Ze zitten in mijn hart, para siempre.

Wat een cadeautjes, onverwachte wending, rouw die ik niet kon delen. Maar ik voel, het basale. Het missen, nooit kan ik de geschiedenis veranderen, alleen voor mijzelf terugleggen. Terugkijkende, met volle verstand, bouw ik nu opnieuw mijn fundatie, de leegte tussen de kolommen van je zijn, ze horen bij mij. Het spijt me, als je dacht, waarom mag ik niet dichtbij je komen. Ik voelde je, weet dat. Het was mijn veilige haven, mijn bootje is inmiddels te water, ik kijk naar mijn nieuwe horizon. Er gaan nog een aantal van momenten van rouw komen, ik mag ze nu voelen ook al doen ze zo verdomde pijn.

Het afscheid nemen, van je veilige havens maakt dat er een nieuw soort angst gevoel boven komt. Er is niemand anders die mij gaat loodsen om de vraagtekens van mijn leven, er is niemand die bepaald hoe of het nu moet. Ik heb in alles de regie, ook in het laten dobberen van mijn schip, mijn roer staat al even vast. Bestemming is ergens. Om mij heen is het stil, doodse stilte, ik heb deze gerealiseerd, zonder dit geen doorgang. Er ligt nog steeds een blokkade, waar ik nog geen idee van heb. Het houd mij hier in het leegte. Wie iets zegt wees wijs. Ik vertrouw nog niet op mij.