Gisteren 29 mrt, op zoek naar Geluk.

Nummer 46

Via een bekende kreeg ik een naam door, als er iemand zou willen praten is dat mijnheer Geluk wel. Het huisnummer wist deze persoon niet meer. Dus reed ik maar gewoon naar de straat toe in Doorn. Want iemand in de 90, die zal toch wel makkelijk te vinden zijn. De eerste deurbel die ik probeerde, speelde een waar orkestje af en kwam er een alleraardigst vrouw persoon aan de deur. De familie Geluk? Maar ze bleek deze niet te zijn, ze wees naar de overkant, of het hoekhuis of die ernaast. Wij spraken nog even over haar collectie tuinkabouters en over haar ziekte zoon, die nu zijn klus maatje in zijn eentje een afdakje stond af te timmeren. Het was alsof zij mij al jaren kon. Ik dankte haar voor het gesprek en vergat vooral niet te benoemen dat ik juist bij haar had aangebeld omdat het er zo gezellig uit zag. Het kost niets en deze mevrouw deed met een zachte duw en brede glimlach haar deur dicht.

Daar stond het, op nummer 46, Geluk. De over buurvrouw had het juist, niet het hoekhuis maar daarnaast. Ik keek even vluchtig door het venster, zag opgezette vogeltjes, een mooie Friese hang klok en meubels die in de jaren 50/60/70 al waren aangeschaft. Er woont hier in ieder geval een ouder persoon. Ik druk op de bel, geen reactie. Dit keer ga ik voor het venster staan en zie achter in de door zon kamer een ouder echtpaar, druk aan het sjorren aan een meubeltje. Maar ook de glinstering van de rand van een gehoorapparaat. Ze hebben de bel vast niet gehoord! Nogmaals druk ik, nu wat langer op de voordeur bel. Achter de ruit in de voordeur, verschijnt een gestalte die amper boven de brievenbus uit komt welke in het middel van de deur zit. Ze rammelt aan de voordeur, op slot. Onwillekeurig moet ik denken aan mijn ouders, daar kwam ook niemand voor om. En de kleine gestalte verwijderd zich weer, om terug te keren met de sleutel.

Goedemiddag mevrouw, bent u mevrouw Geluk vraag ik. Een voorzichtige glimlachen ontsnapt haar vriendelijke gezicht. Maar jongen het staat daar toch op het bordje. Das waar antwoord ik haar, maar kon ook zijn dat u op visite was bij mijnheer geluk. Nou zegt ze daar ben ik al meer dan 60 jaar mee getrouwd. Dan zit ik waarschijnlijk goed en zeg haar dat ik haar man wat wilde vragen, maar het is geen gemakkelijke vraag. Kom er dan maar in, zo op de stoep is dat ook zo wat.

Ik volg haar naar de woonkamer waar mij meteen opvalt dat alles een beetje raar staat. Sorry voor de rommel zegt ze, maar ik wilde de lage zit voor hebben en de hoge zit eettafel achter. Tja dat mag niet van mijn zoon, dat slepen, daar krijgt ik morgen natuurlijk voor op mijn donder. Zo ging het bij ons thuis ook, de winter en zomer opstelling. Ik help een beetje met rechtzetten. Zo kunt u zeggen dat u hulp hebt gehad.

Al die tijd zit haar man op de bank naar mij te kijken. Hij observerend mij en zegt zo is het wel goed, kom zitten. Ik ken jou zegt hij…verbaast kijk ik naar hem. Jij komt uit Driebergen, de Zonstraat. Ik zet mijn breedste glimlach op, dat klopt. Het verbaast mij, hoe helder deze twee personen samen zijn, zo blijkt beide flink in de negentig.

Hij vertelt dat hij een kameraadschap had met mijn oude overburen en dat hij mijn moeder kent die er altijd op de koffie kwam. En dat ze samen het huis hebben gebouwd. Veertig jaar verschillen wij in leeftijd, hoe bijzonder dat hij mij dan herkend. Je vader en moeder, harde werkers zegt hij, genoeg ellende ook, waar ze helemaal geen malle moer om kon doen.

Waarvoor ben je hier vraagt zijn vrouw en leg hen uit. De geschiedenis van mijn familie brengt mij naar u en ik hoop dat gezien uw leeftijd u het verhaal misschien kent en hij knikt instemmend. Ik heb je grootvader ook nog gekend, je grootmoeder ook. Wij woonde om de hoek. Een snelle rekensom, hij is 4 jaar ouder dan mijn moeder. Hij noemt mijn grootmoeder Cien, en daar spreekt liefde uit. Clasina heette ze voluit. En hij je grootvader was geen beroerde man. Het was arremoe in die tijd. Hij kon hard werken en zat ik het grondwerk. Hij was geen kwaaie als sommige in het dorp. Ja, hij koos voor de NSB en later SS, waar Cien het totaal niet mee eens was. Ach arme Cien, die zat tussen wal het het schip. Ze hebben hem omgelegd, wat had dat nou voor zin. Ik heb hem nooit op vuiligheid kunnen betrappen. Heel anders dan zijn vrienden en noemt de namen welke ik al wist. Hij zat ondergedoken jongen en Cien bracht hem soep. Tot op die dag, precies weet ik niet jongen. Dat ze terug werd gestuurd, dat het geen zin meer had.

Ik maak gebruik van de stilte en benoem zijn schuilplaats, ook die ik recent heb gehoord. Ja, bij de moerbei en de kaap, maar hierboven op Hoog Moesbergen hebben ze hem vermoord, want dat is het jongen. Weet je zegt hij, ik mannen gesproken die gevangen zaten in Kamp Amersfoort, die spraken over Gerrit Pitlo, dat was geen beroerde, hij liet voedsel over de hekken gooien. Zag veel zaken door de vingers. Hij heeft daar zich niet schuldig gemaakt aan het doodschieten van gevangenen.

In mij brand er opeens een vuur, alle losse details welke in had zijn ineens aan elkaar geregen door hoe deze man over mijn grootvader spreekt. Hij deserteerde destijds, niet omdat hij laf was, maar te zacht en liet te veel door. Als straf zou hij moeten gaan naar het Oostfront. Daarom dook hij onder jongen.

Weet u, waar hij is misschien, vraag ik voorzichtig en wie de mogelijke daders zijn? Dat is wat ik probeer te achterhalen, voor mijn moeder. Leeft je moeder nog? Nee, schuld ik, ik ben het enige kind dat de oorlog heeft meegekregen. En heb haar beloofd te proberen wat de waarheid is en heel misschien hem terug te vinden. Ik

Vertel hem dat Cien na de oorlog is ook is opgepakt, het doet hem zichtbaar wat. Hij kent zoveel mensen in de dorp, omdat hij meeging als loop jongen met de boodschappen. Ze heeft niets gedaan was geen lid en er flink op tegen, zegt hij. En ik vertel over het kinderkamp waar mijn moeder in zat met haar zus. Mijn moeder en de hare waren vervreemd van elkaar juist daarom ook. Je moeder had een gouden hartje jongen. De razzia in a Doorn zegt hij ik heb het gezien, hoe vrouwen werden kaalgeschoren en waarom nu. De Duitsers waren nog niet zo verkeerd, ze zaten overal ingekwartierd. Hadden discipline, heel anders dan de los bondige Canadezen.

Voor het gesprek wist ik dat zijn familie goed was, maar nu proef ik toch iets heel anders. Zijn buurman was fout maar blijkt ook familie door een stiefvader. Deze man, nog een tiener na de oorlog, laat mij in een familie twee kanten van de oorlog zien. Maar zonder het oordeel. Wat een mooi inzicht.

Ik vraag hem, als hij het wil vertellen, of hij weet heeft van mogelijke daders. En ik benoem de twee namen welke mijn moeder mij genoemd had. Meteen slaat hij aan op de commandant. Dat was geen lieverdje, sadist bijna, veel leed veroorzaakt. Hij moest dan zogenaamd goed zijn. En hij vertelde dat ze aan hem deze vraag als een gesteld was, waar ligt eigenlijk die Pitlo. De verzetsman, was voor familie bezoek en de bijeenkomst oud verzetsstrijders vanuit USA naar Nederland gekomen. Hij heeft het gezegd, hier boven zei hij, kopje kleiner gemaakt. Hij wijst naar het landgoed achter zijn huis. Precies daar waar een van zijn laatste schuilplaatsen is geweest.

Dit is een uit tweede hand bekentenis en hij spreekt over meerdere daders, ook twee broers die erbij betrokken waren. En Jan, vraag ik? Hij gaat op de punt van de bank zitten…dat was een echte kwaaie, geen respect. De zoon van de kolenboer. Wat een raddraaier. Hij is er zeker toe in staat geweest. De namen jongen, het zijn er zoveel en je moet weten dat ik op de grote vaart ging. Dus was amper in Doorn, dat zei ik toen nog tegen je moeder, die antwoorden dan had je geluk.

Hij noemt mij nog zoveel namen en stukjes geschiedenis en zijn vrouw zegt dan ook, hij zou een boek moeten schrijven, hij heeft er nu de tijd voor. Hartelijk lachen wij en ik geef aan graag nog eens op de thee te komen. Wat zijn deze mensen goud, een leven vol herinneringen en gewoontes, maar trouw aan zichzelf. Hun berusting voelt als thuis komen.

Een verscholen hol onder de grond.

Mijn volgende stop is het bos in, wandelen waar hij mogelijk zichzelf schuil hield en ook de dood vond. Iedereen wist dat hij dood was, maar iemand bracht hem thuis of gaf aan waar hij begraven is. Een vermissing die zijn stempel van de ontzegging van rouw, als een sluier over ons heen heeft gelegd.

Amsterdam aan de Zuiderzee.

Zoals jullie weten woon ik in Amsterdam en vind de geschiedenis erg boeiend. Het gebied waar ik woon valt onder het centrum en was altijd een levendig stukje Amsterdam met veel industrie, de VOC en nu transformeren de oude gebouwen in een nieuwe woonwijk. Op mijn rondje met de hond, kwam ik dan ook deze leuke tentoonstelling tegen. Open air, zo maar gratis te bekijken. De oosterlijke eilanden in ontwikkeling. Veel van de oude foto’s komen uit het archief van Amsterdam. Deze een keer zo groot te zien is fantastisch. Die ik natuurlijk niet kon laten om te fotograferen en deel het graag met jullie. Mocht je eens in de buurt zijn, van het scheepvaartmuseum loop dan nog eens wat verder, er is zoveel te ontdekken. Nog even en een nieuwe wandel promenade is een feit. Waar je in de voetsporen loopt van havenarbeiders, tsaar Peter de Grote, Vincent Van Gogh en zelfs waar Siske de Rat de film is opgenomen ( deze laatste had ik al eens met jullie gedeeld)

Naar langzaam het heden.
De nieuwe woonwijk aan het water
Straks een food court misschien?
Geweldige industriële oude gebouwen, straks leuke terrasjes en creatievelingen die er een nieuw bestaan op gaan bouwen.

Fijne wandeling gewenst.

Een machtig koninkrijk…

Mijn moeder vertelde ons, dat wij mogelijk afstammelingen waren uit de adelstand. Ze begon dan over mogelijke herkomst van haar achternaam. Volgens de overlevering Franse dan wel Schotse land adel. Als wij dan doorvroegen kwam er al gauw zand in de raderen van haar verhaal. Het zou uit de lijn van haar grootmoeder komen uit de vrouwelijke lijn. Dus werd het tijd de vrouwelijke lijnen eens te gaan onderzoeken en daar ving ik bot. Maar wat bleek was het niet de lijn van haar vader maar haar moeder die ik moest gaan uitzoeken, zat er dan toch een kern van waarheid in?

Ik doe al jaren onderzoek naar de verschillende stambomen, steeds loopt het uit op niets. Landlopers, boerenknechten, bakkers, kruideniers, handelaren en steenbakkerijen. Niet echt Adellijke titels te vinden, dat is toch ieders droom, het ultieme lijntje te kunnen vinden en ontdekken.

Door de ruzie die mijn moeder met de hare had en de gevolgen daar weer op, was ik eigenlijk nooit echt in aanraking gekomen met de familie van mijn grootmoeder. Ik kende mijn moeders opa Suffrijn van Viegen, hoe een fijne man hij was, dat zijn vrouw vroeg was overleden. Daar vertelde ze dikwijls over. Maar ook hij was een echte landarbeider in tabaksindustrie rondom Amerongen. De van Viegens gaan echt al heel ver terug.

Suffrijn van Viegen. Mijn overgrootvader.

Nu zegt de naam Hillegonda van Remmerden je hoogstwaarschijnlijk niets maar met elkaar in de huwelijkseed verbonden in 1766 den 26 October met Stoffel van Viegen. Het onderzoeken waard.

Wat heb ik altijd gehouden van deze naam Stoffel. Een broer van mijn grootmoeder Clasina was naar hem vernoemd. Hij kwam wel bij ons over de vloer, een enorme man, vaak gekleed in een blauwe overal. Handen als kolenschoppen zo groot. Een markante verschijning. Maar ik dwaal weer enorm af en wordt het tijd om terug in de tijdslijn te duiken.

Vanaf nu volg ik de vrouwelijke lijn van Hillegonda, dochter van Lijsbeth van Hattem en ben al in 1702 beland. De van Hattems gaan nog veel verder terug en stuit ik op een aantal wapenschilden. Zouden dit dat de lang verwachte edelen zijn? Gekscherend zei ik altijd dat ik ben opgevoed om te dienen aan het hof, het hof van mijn moeder. Deze uitspraak krijgt hierdoor wel een andere lading.

Willem Hendrik van Hattum, ik ben inmiddels in het jaar 1515. Huwt met Janna Reijer. Volg je het nog een beetje. Lees anders even een stukje terug.

Janna is de dochter van Willem Reijer en Geryken Wtenweerde. Ik sla het jubileumboek van de Groep Gelderland van het Koninklijk Nederlandsch genootschap voor Geslacht en Wapenkunde 1916-1991 nog maar eens op na:

NEDERBETUWSE AFSTAMMELINGEN VAN KAREL DE GROTE VIA BEATRIX WTENWEERDE

door drs. W.F.M. Ahoud

Dat binnen de gewestelijke grenzen van Gelderland de Neder-Betuwe een bijzondere plaats inneemt als bakermat van vele Karel de Grote afstammelingen is uit diverse in de afgelopen decennia verschenen artikelen en thematische bundels reeds duidelijk gebleken. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat vanaf de zestiende eeuw enkele leden van het geslacht der heren van Culemborg – sedert de tweede helft van de vijftiende eeuw aantoonbaar van Karel de Grote afstammend – in en rond het Nederbetuwse Maurik waren gevestigd en zich mede door bastaardij hebben vermengd met leden uit lokale geslachten als Van Maurick en Wtenweerde.
Met name de afstammelingen van Sweder Wtenweerde, kleinzoon van Arnt Wtenweerde en Hadewich Swedersdr. van Culemborg en de nakomelingen uit Hadewichs eerste huwelijk met Adriaen van Maurick bieden menig onderzoeker aanknopingspunten om tot een conglomeraat van Middeleeuwse vorstengeslachten door te dringen.

I. Hadewich (Haze) van Culemborg Swedersdr. (ex matre Beatrijs N.)[139] ,overleden 1566/67, trouwt (1) vóór 6 april 1503 Adriaen van Maurick, geboren circa 1470, zoon van de bastaard Henrick van Maurick, leenman van Culemborg, en Swane Hubertsdr. Van Eck[140], trouwt (2) vóór 1515 Arnt Wtenweerde, onmondig op 15 november 1488, leenman van Culemborg te Maurik (1518), richter van Eck en Maurik (1540, ’43, ’52), schout (1538), pander (1555/56), overleden in 1557 of begin 1558, zoon van Olifier Wtenweerde, gerichtsman in Neder-Betuwe, en Yde (Doijs van Maurick?).

Familie wapen.

De adelstand, daar is die dan. Vanaf nu, liggen de titels voor het oprapen en begin al te fantaseren over welke kastelen ik een claim op ga deponeren. Vanaf nu is de zoektocht een stukje makkelijker geworden en volg de familielijn van Hadewich haar vader. Graaf van Culemborg. Geboren ongeveer 1420. Inmiddels ben ik al 19 generaties de boom in gestegen. Weer iets verder in de familie boom, beginnen de dubbele namen en zowel aan de mannelijke als in de vrouwelijke lijn adelijke titels mij om den oren te slaan. Ik las net over een lijntje naar Karel de Grote, maar dat moet dan weer een zuster zijn van mijn bed-bed-bed-bed zoveelste grootmoeder zijn.

De van Culemborgs, de Zuylen van Nyevelts, naar Gerrit I Leck Schalkwijk Werth en Wertherburg. En de lijn blijft maar doorgaan. Waar de heren van Culemborg overgaan in het geslacht van Beusichem. Pardon Heren van Beusichem! 1170. Waar de vrouwelijke adelijke titels ook gewoon nog verder gaan, van Sulen van Anholt en vrouwe van Maurik. De van Zuijlens en de van Abcoude’s. Hier en daar ontdek ik wapenschilden en portretten van verre voorouders.

Ide Doys van Maurik, directe voorvader 18 generaties boven mij c.a. 1436
De heren Gerbrand en Roelof van Beusichem. ( collectie Rijksmuseum)

Ik vervolg mijn reis, in de familie van Beusichem. Via Rudolf, Hendrik, Robert, Dirk en Gerbrand stuit ik op nog een ilustre voorvader. Diederik II, Graaf van Teisterbant en Drenthe Salland Pegasus. Inmiddels ben ik in het jaar 925. Met stomheid geslagen, deze naam had ik eerder gezien bij onderzoek naar mijn vaders geschiedenis en het ontstaan van Friesland. Het zal toch niet, dat ik geen halve Fries ben maar een ras echte.

De stamvader: Gerbrand van Cuylenburg Friesland. 908! Vanaf nu kan ik de lijn volgen…daar komt het, het zal toch niet. Daar is Dirk van Friesland uit 740. Ik ben er even helemaal stil van, daar staat hij de mij zo bekende koning van Friesland. Radboud van Friesland. (Roodbaard). Wat is er over deze man nog meer te vinden? Maar ga eerst nog even verder mijn stamboom in.

Radboud, Koning der Friezen.

Mijn oudste stamvader blijkt niemand minder dan Ritzard I van Friesland, Koning der Friezen. Mijn directe voorvader 46 generaties terug, geboren ongeveer in het jaar 535.

Het Koninkrijk Magna Frisia. Residentie te Dorestate ( het huidige Wijk by Duurstede)

Mijn fantasie gaat alle kanten op natuurlijk. Aanspreektitels

De leden van het Koninklijk Huis hebben verschillende aanspreektitels. Deze hangen af van de titels die aan hen zijn verleend of die zij mogen voeren omdat zij de echtgenote van de Koning of van een Prins zijn. Koning Willem-Alexander wordt aangesproken met Majesteit en aangeschreven als Zijne Majesteit de Koning. De Koninklijke aanspreektitel en de aanhef van een brief luiden: Majesteit.

Nu gaat het mij te ver om alle verschillende aanspreektitels, al dan niet via de vrouwelijke lijn achter elkaar te laten neerzetten als u mij aan wilt schrijven. Een eenvoudig Majesteit Walter I, Koning der Friezen zal mij wel staan. Weet iemand nog waar de 👑 ligt, voor ene keren…

“ Bûter, brea en griene tisis,

wa’t dat net sizze kin

is gjin oprjochte Fries.”

Proloog:

Mijn koninkrijk bestaat niet meer, oude titels zijn vergeven, het land al lang in andere handen over gegaan. Mijn voorvaderen hebben gestreden en bovenal er voor gezorgd dat ik nooit den troon zou kunnen bestijgen. Immers, het na goed vroeg scheppingsverhaal levende gebruik, gaat heen en vermenigvuldigd u is hier van toepassing.

Kind uit een bastaard lijn…

Wat had ik mijn moeder deze mooie familie geschiedenis willen vertellen. En dan mijn vader, een oprechte Fries. Wat zouden wij smakelijk hebben gelachen.

Een mens mag toch dromen dat hij ooit gebeld wordt en opeens de Koning te rijk blijkt te zijn.

Majesteit Walter I, Koning der Friezen. Als koning winter op een bedrijfsfeest. Alsof ik het altijd al had geweten!

Verder lezen? Go see…https://www.blommers-kaetshaag.nl/culemborgs-oudste-geschiedenis-met-een-korrel-zout/

In het niemandsland..

Der gedachten.

Het antwoord op jouw vraag is:

Tarotkaart ''

Ja

De Koning van Staven is een gulzig, vastberaden en zelfverzekerd autoriteitsfiguur. Hij vertegenwoordigt een soort van uitbreiding, het vestigen van iets in je professionele leven, of financieel gewin, samen met succes. Hij is een positieve aanwezigheid, die waarschijnlijk positieve resultaten met zich meebrengt.

De korstmos heeft gesproken en hopelijk mijn gebeden gehoord.

Vandaag is een belangrijke dag voor mijn onderzoek naar de vermissing van mijn grootvader. Er wordt een anoniem graf geopend waar hij mogelijk in zou kunnen liggen. Na jaren onderzoek en een oud artikel in de krant van 1944, waarin de indentiteit van een manspersoon werd gezocht die onder verdachte omstandigheden om het leven was gekomen.

Nog heel wat nachtjes slapen voordat het onderzoek afgerond is. En natuurlijk of het D.N.A. een match geeft. Dus een tarot kaartje kan toch geen kwaad.

Wordt vervolgd