Bericht uit Losser

Ik ben er nog niet geweest, zoals mijn voorouders dat wel deden. Natuurlijk moet ik wel onderzoek doen naar de omstandigheden mijn familie deze weg bewandeld hebben. Een uitstapje naar Losser was bitter noodzaak. Welkom in…

“De hoop op een betere toekomst en gaan. Nu was het niet dat je vrijwillig ging maar je eigenlijk geen keuze had. Geen werk was geen eten en geen huisvesting”

Vanaf 1875 kreeg de boerenstand te maken met een enorme crisis die veroorzaakt werd door de import van grote hoeveelheden goedkoop Amerikaans graan. Dit had grote gevolgen voor het hele land. De meeste inwoners werkten in de landbouw.

De textielindustrie in de omliggende steden/streken in Duitsland was sterk in opkomst maar niet in Friesland en zo is de trek naar de fabrieken begonnen naar Twente/Overijssel en Duitsland.

De gemeente Losser bestond uit enkele geïsoleerd liggende boerenplaatsjes in een weinig bekende oosthoek van Nederland, zonder groeikracht, zonder handelsgeest en zonder vertier. Losser was met de buitenwereld verbonden door een slechte keiweg naar Oldenzaal, waar bovendien nog tol werd geheven. Dat waren niet meer dan karrensporen.

Toch was er in 1890 wel enige nijverheid. In veel huizen in het dorp was het geluid van weefgetouwen te horen. Tegen het einde van de 19de eeuw was de textielindustrie in het Westfaalse Gronau in opkomst. De vraag naar arbeiders was groot. De textielfabrieken boden zoveel werk dat er rondom 1890 een grote trek ontstond van werkzoekenden naar deze streek. Zo kwamen de eerste “vrömden” naar het Overdinkelse Veld. Zij vestigden zich aan de weg van Losser naar Gronau, een weg die niet meer was dan een karrenspoor. Daar ontstond lintbebouwing. De mensen werden gedreven door armoede, grote werkloosheid en slechte woonomstandigheden in de noordelijke veenstreken. Ze woonde in een soort keten, huizen kon je het niet echt noemen. De Friezen hebben er hun huisjes gebouwd, later werden dit natuurlijk stenen huisjes.

Een stukje van een historische site:

‘Langs welke weg men Losser ook binnentreedt, men is na de flinke wandeling prettig gestemd’, aldus een reisgids uit 1889. ‘Aan de westzijde is het dorp het schoonst en het netst. Het eigenlijke dorp heeft een zeer eigenaardig voorkomen; de huizen liggen zeer onregelmatig verspreid, zoodat de meeste dateeren van den tijd, toen men nog aan geen rooiïng dacht; vele staan met de achterdeur naar de straat en hebben eene vergaarplaats van faecaliën aan de straatzijde’. De mesthopen lagen dus voor de deur. Mest was zeer belangrijk, ook voor de ontginning van de woeste gronden in de marke. ´Er is weinig vertier; geen enkele tak van nijverheid vindt men er zoo vertegenwoordigd, dat het een vermelding waard is.

Precies dat moet mijn Pake Klaas ook gedacht hebben, wat heb ik nog in Friesland te doen, zijn ouders overleden, geen werk. Hij had gehoord, in Duitsland is werk, daar wacht een toekomst. Het was natuurlijk niet zo dat je even de trein pakte en hoppa. Een reis van dagen en volg het karrenspoor.

Ik heb nog niet veel gevonden over zijn betrekkingen behalve als hij huwt met een Fries meiske, die samen met haar ouders ook hetzelfde plan hadden opgevat. Op naar een nieuwe toekomst. Dat Friese meiske is mijn Beppe Janke. De familie de Jong vertrok in 1906 uit Friesland met de kinderen. Ze werken als fabrieksarbeider en Beppe als Spoelter. Ons Janke was minderjarig toen ze trouwde.

De wevers

Of het echte liefde was, is geheel de vraag. Ze vond hem zeker aantrekkelijk en raakte zwanger. Hij op zijn beurt moet gevallen zijn voor haar ravenzwarte haren, vrolijke oog opslag. Maar ik denk dat het ook gewoon goed zat. Twee weten meer dan één, samen bereik je meer. Raakte je zwanger dan was het enige nette wat je te doen stond, trouwen in die tijd. Als echte migranten in een nieuwe toekomst. Toch neem je je waarde mee. Eens een Fries altijd een Fries toch?

Tikje terug in de tijd.

Het r.k. kerkje met de stompe toren is nog aanwezig uit die tijd. Onder in de toren vindt men een hok, dat als passantenhuis en als gemeentegevangenis dienst doet. Het is nu een van de gezichtsbepalende bouwwerken van Losser. Wie weet heeft mijn opa en de zijne er ook wel eens de binnenkant van gezien.

Vóór 1890 was daar niets dan een grote heidevlakte. Veel landarbeiders vanuit Drente, zuid-oost Friesland en uit de ‘kop’ van Overijssel, die door de landbouwcrisis zonder werk kwamen te zitten, trokken naar de steden. Naar Enschede, maar ook naar Gronau dat jarenlang de grootste spinnerij van Duitsland binnen haar grenzen had.

Voorbeeld van de vele fabrieken.

Steeds meer van deze mensen wilden liever in hun eigen land blijven wonen. Zo ontstond Overdinkel, dat toen nog het Achterveld of Lossersche Veld werd genoemd.

De lange arbeidsdagen, het eenzaam wonen in primitieve behuizingen op het heideveld, alcoholmisbruik – dit alles leidde tot toestanden waar ‘men’ niet langer vrede mee kon hebben. Het klassenbewustzijn van de arbeiders ontwaakte. Men kwam in opstand tegen de lage lonen en de lange werkdagen. Er was over het algemeen een grote angst voor sociale onrust. Socialisten en anarchisten joegen de burgerij de stuipen op het lijf. Gezien het karakter van mijn Pake, kan ik mij levendig voorstellen dat hij ook deelnaam, zo ook de ouders van Beppe.

Maar omdat mannen in de fabrieken gingen werken, leerden steeds meer vrouwen om ook met het weefgetouw om te gaan. De was werd gedaan met behulp van een teil en wasbord. De vrouwen in het dorp konden het wasgoed spoelen en te bleken leggen op de dorpsbleek, die alleen voor hen toegankelijk was. Het was hard werken voor de doorgaans ‘schrale’ kost, zowel op het land als in de fabrieken. Het tijdperk van de uitvindingen had al wel de telefoon en de elektrische gloeilamp voortgebracht, maar in Losser kwam het licht nog van een kaars of een petroleumlamp.

In 1903 kwam er een tramlijn naar Losser Deze lijn verbond Losser met Oldenzaal en Gronau. Afgemeten aan de groei van het inwonertal hebben de tramlijn en andere verkeersverbindingen inderdaad veel voorspoed gebracht. En verbond de regio en zo ook het vervoer naar Gronau, maar door de sluiting van de grens gedurende de Eerste Wereldoorlog was daar abrupt een eind aan gekomen.

De Eerste Wereldoorlog werd in Duitsland gevolgd door de devaluatie van de Mark en omdat met name de gemeenten in de grensstreek heel sterk van Duitsland afhankelijk waren betekende dit dat er grote werkloosheid bleef bestaan.

Neen, hoe men het ook wendt of keert de toestand blijft weinig hoopvol en ‘wat de toekomst zal brengen is op geen stukken na te zeggen.

Met andere woorden, het werk hield op voor de vele werknemers, migranten kregen massaal hun ontslagen er zat niets anders op om terug te keren naar Friesland. De mensen werden gedreven door armoede, grote werkloosheid en slechte woonomstandigheden.

De drie kinderen geboren in Losser

Het gezin van mijn Pake en Beppe, keerde terug naar Friesland. Hun drie eerst geboren kinderen met hun mee. Wij schrijven 1911-1912 en landen terug in Friesland in Gorredijk waar kindje vier zich al aandiende.